II: Ei, jij
Nadjezjda van Ittersum, Horns of Plenty, https://nadjezjda.nl
Aan Twan, 10 juni 2021
Met die verbeelding van de grootvleugelige relatievogel ben ik nog niet helemaal rond. Ik lees erin dat je ervaring met verbroken relaties, nu een gezegend broedsel zou kunnen voortbrengen.
Verder begreep ik dat ons leeftijdsverschil jou kalmeert. Dit verschil tussen ons maakt ook dat het lastig vergelijken is. Even goed kun je zeggen dat ik makkelijk praten heb omdat ik een paar kritieke punten heb weten te passeren, terwijl jij nog maar moet zien of je dat lukt. Ik blaas maar weer eens lucht in mijn herinneringen. Nog al te goed weet ik hoe razend moeilijk het is om jezelf toe te vertrouwen aan het punt waar je in feite bent geland. In je eigen nu. Dat dat hoofd en dat lijf vol hoop en verlangens je nauwelijks de kans geven om je met de bestaande werkelijkheid te verzoenen. Dat al die wilde roerselen je haast dwingen om voorwaardelijk te leven, van de ene onvervulde wens naar andere. En hoeveel energie dat kost. Van mij hoef je echt niet naar een Zentoestand te streven. Maar ik herinner mij ook goed dat het belangrijk is een paar eigen sterke leefregels te ontwikkelen om met dit getouwtrek in je ziel en zaligheid om te kunnen gaan. Heb je er daar al een paar van? En lukt het om die te gebruiken?
Eén strijd is altijd razend moeilijk. Om te weten of het wel echt goed zit tussen jezelf en die diep begeerde ander. Iemand voeg mij ooit: ‘Is hij wel lief genoeg voor jou?’ Het bleek een sturende vraag die ik zelf nooit zo had durven stellen. Had ik die vraag in de loop der tijd al op zak gehad, dan was me vast veel bespaard gebleven. Al te vaak vroeg ik me af of ik wel een voldoende haalde bij de ander. Misschien dat die vraag voortkwam uit een niet productieve controledrift, de angst om afgewezen te worden, wie zal het zeggen? Een vervangende vraag zou kunnen zijn of je niet al te vergevingsgezind blijkt als er iets dwars zit. Of dat je de herinneringen aan het samenzijn blijft oppoetsen tot ze de gewenste glans krijgen. Weet dan dat jeuk en pijn zich niet zo makkelijk laten verdrijven.
Is het leven een grillig en onbevredigend schouwspel? Is het tere punt niet juist dat je behalve toeschouwer, ook de hoofdrolspeler bent? Er zijn bijzonder weinig mensen die zich aan die rol kunnen onttrekken. En of ze daar nu echt gelukkig van worden valt nog te bezien. Klaag nog maar wat voort, zoek er de mooie woorden bij zodat we kunnen meegenieten van je leed. En van je zelfspot. Maar hoed je voor een teveel aan relativering, want pijn belandt vooral op je eigen bord!
***
Aan Lena, 14 juni 2021
Ja, die ervaring met verbroken relaties, je zou het een venster op gezegende broedsels kunnen noemen – zo had ik het, hoe raar dat ook klinkt, nog niet bekeken. Ongemerkt gaan veel van mijn werken daar wel over, maar soms moet een ander iets tegen je zeggen, eer het in je eigen gedachtewereld land. Ik zie het nu als een loterij, een tombola, en ooit win ik iets. Stiekem vind ik dat ook wel fijn, ondanks mijn klaagzangen soms, nog geen gebondenheid, nog geen verplichtingen. Alle tijd om met jezelf bezig te zijn, iets wat schrijvers natuurlijk graag en veel doen.
Ons leeftijdsverschil kalmeert mij inderdaad – ik zie jou als een baken van rust en wijsheid. Waar mijn koffer nog voel moet met ervaringen, heb jij al koffers weggedaan wegens gebrek aan ruimte. Zo’n breed netwerk, zo veel vrienden, wat een rijk leven heb je gebouwd – zorgvuldig, met geduld en vooral met veel oprechtheid en interesse. Een bewonderenswaardig iets!
Dat eigen nu, dat vind ik lastig – de klassieke vragen ‘wie ben ik?’, ‘wat wil ik?’ en ‘hoe sta ik in de wereld?’ dienen zich pas net aan, ook al dacht ik dat ik allang een antwoord had. De blik naar buiten richten, zonder jezelf te verliezen. Hoe heb jij dat gedaan? Hoe heb jij je ‘eigen ik’ gevonden, zonder de wereld te veel van je weg te schoppen, maar met genoeg ruimte om op je eigen eiland het een en ander uit te pluizen over dat lichaam en dat brein dat je gekregen hebt?
Het zoeken naar een ander, de ander die jij al gevonden hebt, is een zoektocht met einde, begrijp ik. Gelukkig maar. Ik heb vaak de neiging om andere personen snel op een voetstuk te plaatsen binnen een amoureuze context, zodat je een schipbreuk eigenlijk altijd bij jezelf moet zoeken – dat klinkt gek, maar op die manier kan je het alleen maar wijten aan jezelf, wat (vaak pas op lange termijn) bijna makkelijker te behappen is dan het gegeven dat het aan een ander lag. Een vreemde constructie, dat zeker.
Zolang de situatie onveranderd blijft, klaag ik maar wat door, met jouw toestemming. Zoals ik eerder schreef, ben ik ineens dankbaar voor al het kleinmenselijke leed, wat de benzine is voor veel van mijn werken. Het is alleen een beetje onhandig dat ik mezelf als een diesel beschouw, maar dat is voor een andere keer. In de context van deze brief: wanneer had jij voor het laatst het volle besef (als dat mogelijk is) dat je oprecht gelukkig was?
A suivre!
***
Aan Twan, 18 juni 2021
Nou was het de bedoeling dat ik de uitwisseling op de blog zou plaatsen, maar deed het niet. Je vragen bleven knagen, zal ik maar zeggen.
Dat je mensen makkelijk op een voetstuk zet, maakt vooral dat ze er onverhoeds vanaf kunnen donderen. Zo ensceneer je met succes de tijdelijke betrekking. Mensen voelen zich lang niet altijd veilig als ze met een vleiende woordenstroom op die hoogte worden afgezet. En wanneer ik je relaas nog eens de maat neem, dan zie ik opdoemen dat jouw gevlei moet leiden tot het samen vlijen op een zachte ondergrond. Of moet ik zeggen: lijden?
Volgens mij ben je veel aan het uitproberen en zijn je relaties vooral oefenstukjes. Dat is op jouw leeftijd heel gewoon. Doe gerust, maar mijd de schade van te grote verwachtingen, vooral bij de ander. Wees eerlijk en vlei niet teveel. Dat bespaart een ander de ervaring om zomaar op de koude vloer te belanden.
Als je uit mijn ervaring wilt putten, dan kan ik je nog vertellen dat ik het vrijen heel lang heb beoefend als een noodzakelijke verdrijving van onlust. Een kameraadschappelijke ervaring met partners die net als ik, niet wilden verdrinken in de netten van een onbegaanbare relatie. Totdat ik merkte dat iedere vrijpartij ineens tot een onhoudbare verliefdheid leidde. Gek werd ik ervan, want ik wist heel zeker dat mijn object niets voor mij betekende buiten die ene ontmoeting. Toen moest ik mijzelf bekennen: ik wil echt iemand. En dat begint toch anders.
Je lijkt ook heel gretig naar het kennen van antwoorden. Als ik iets heb geleerd, is dat je op zoek moet naar de goede vraag. De vraag die bij jezelf ten diepste leeft. Want ja, antwoorden zat. Bibliotheken vol en nog een omgeving vol mensen die ook ervaringen hebben. Mijn antwoord is dus: vind je echte vraag.
Maar nu zie ik in je verhaal ook mezelf opdoemen op een torenhoog voetstuk. Ik voel mij met mijn levenservaring in de vitrinekast gezet. En op mijn leeftijd weet een mens zeker: er loopt ergens nog een olifant die zich in die vitrinekast gaat roeren met een hele lange snuit…
Voor vorige brieven, klik hier.