Door een open raam bonkte muziek en waaide gejoel en gezang me tegemoet – hier moest het feestje zijn. Ik liep de Laurierstraat door en belde aan bij het adres dat me was toegestuurd. Een vriend had me uitgenodigd om naar een huisfeestje in de binnenstad te komen en daarom stond ik na drie trappen voor een deur die feestgedruis door de kieren lekte. Na vijf keer aanbellen deed er iemand open. Een meisje in een tuinbroek liet me binnen en een jongen met een linnen overhemd drukte meteen een biertje in mijn hand.
Ik moest me langs een leger aan vreemde lichamen schuren om bij de enige persoon die ik kende te komen. We probeerden wat te praten, maar de muziek schalde dusdanig hard door de kamer, dat ik alleen losse woorden verstond. Bij het woord ‘bier’ knikte ik en wurmde hij zich volleerd langs wat dansende mensen, tot hij werd opgeslokt door het zwarte gat van onbekende lijven. Er werd gedanst, maar ik mat mezelf de veilige houding aan van een muurleuner die een biertje drinkt en naar de mensen kijkt, alsof hij nog nooit eerder mensen heeft gezien.
Soms voelt een feestje goed, en soms niet. Dit was een feestje van de tweede categorie: ik kende bijna niemand, kon moeilijk anders mensen leren kennen dan met ze te dansen en af en toe wat te schreeuwen, maar daar voelde ik weinig voor. Net toen ik dacht dat het niks meer zou worden en aanstalten maakte om te vertrekken, vond ik de vriend weer, mét het biertje. Hij sleepte me mee naar de gang, loodste me door twee deuren en toen stonden we op een balkon, waar vijf anderen zaten. De muziek klonk zacht, er werd gelachen, serieus gekeken en geproost en ik verstond bijna ieder woord dat er gezegd werd.
De meeste mensen waren al naar huis, toen het meisje met de vlechten met twee armen vol flesjes bier weer het balkon op kwam – de laatste flesjes, mompelde ze verongelijkt. Het eerste daglicht schoof onze blikken al binnen. De jongen met de groene ogen verzuchtte dat wij wel die sukkels waren geweest die op een feestje buiten wortel hadden geschoten en dat we zo het halve leven zouden missen. Ik keek naar de sukkels op het balkon en wist dat de andere helft van het leven genoeg voor deze sukkel was.
Reactie plaatsen
Reacties