Er zwemmen mensen in de gracht – dat gebeurt hier vaker, vertelde G (die normaal het prachthuis bewoont waar ik nu verblijf) me en ik zou het ook eens kunnen wagen. Ik stond in het raam en keek naar het bruggetje, de pakhuizen en zwemmende bikini’s. Toen ze doorhadden dat ik stond te kijken, zwaaiden ze naar me: opgewekt, vrolijk, vriendelijk zelfs. Ik zwaaide terug en bedacht me op dat moment pas dat ik misschien iets te lang had staan kijken – niet per se naar de zwemmende bikini’s, maar naar het uitzicht, naar het klein stukje Amsterdam dat onder me lag.
Ik heb drie weken om me een stukje van de stad te voelen – in een vlaag van enthousiasme heb ik mijn agenda helemaal volgepland met kroegbezoeken, afspraakjes en wandelingen. Er hijgen deadlines in mijn nek als dolle honden, dus ik wilde eigenlijk veel schrijven, maar dat past nog amper in mijn agenda, terwijl me ik had voorgenomen dát voornamelijk te doen hier. Zo goed ben ik in agendabeheer en prioriteiten stellen.
Eén prioriteit heb ik wel gesteld, en uitgevoerd: het kopen van een korte broek. Ik heb de broek nog niet aangetrokken, daar is het me nog niet warm genoeg voor , maar ik denk dat morgen mijn benen eindelijk het zonlicht gaan zien - wat een hittegolf niet met je doet. Een vriendin grapte dat ik niet ineens kon veranderen en de wens moest oplopen om te verhuizen, nu ik een paar weken in de hoofdstad zou wonen: ik stelde haar gerust met de mededeling dat het maar voor even was en dat het waarschijnlijk meer zou voelen als vakantie in eigen land dan een volksverhuizing.
De korte broek hangt slapjes over een stoel en toen ik er net naar keek, wist ik: het is al gebeurd. Ik ben nu iemand met een korte broek en dat was ik jaren niet. Misschien koop ik morgen teenslippers en een zwembroek en duik ik de gracht in. Ik hoop dat er ook iemand naar mij zal kijken – ik zal zwaaien alsof ik nooit anders heb gedaan.
Reactie plaatsen
Reacties