Bij de halte op het Haarlemmerplein wachtte ik op een bus die niet kwam - Samuel Beckett had het misschien kunnen waarderen, maar ik niet. Ik was extra vroeg vertrokken door mijn panische angst om ergens te laat te komen. Het resultaat is vaak nóg langer wachten, want bijna niets in het leven komt op tijd. Na vijf minuten (het roken van één sigaret, die het wachten weer enigszins een invulling gaf) viel de bus als een dood vogeltje van het bord.
Wachten is een noodzakelijk kwaad: loze tijd, verloren momenten, nutteloze minuten. Het is de tussenruimte die je altijd scheidt van het daadwerkelijke leven. Bij de bushalte stond een man, die misschien ook wachtte op de tweede bus. Hij had na het uitblijven van de eerste bus maar één keer op het bord gekeken en stond nu in de zon en staarde wat voor zich uit. Een linnen tas hing over zijn schouder. Na een minuut haalde hij een fototoestel uit de tas en begon wat foto’s te nemen.
De tweede bus kwam niet op tijd. Ik slenterde wat heen en weer en werkte me door nietszeggende berichten op Instagram – iemand lag gisteren op het strand, iemand poseerde met haar nieuwe vriendje op een berg, iemand zat in Frankrijk. De tweede bus had er al drie minuten moeten zijn, maar er kropen alleen taxi’s, personenauto’s en gemeentewagentjes voorbij.
De man met de linnen tas was druk bezig met fotograferen. Geen gevels, pleinen, of andere toeristische favorieten, maar hij nam foto’s van een stukje onkruid dat tussen de tegels was getijgerd, toen de tweede bus zijn kop de hoek om stak. De man stond met zijn rug naar de weg toe en had de bus kennelijk niet gehoord. Ik liep langs hem heen en stapte de bus in.
Door het raam zag ik hem nog steeds gehurkt bij het stukje onkruid zitten, met zijn hoofd tegen zijn fototoestel aangedrukt. Ik hoopte dat dit zijn bus was – niet omdat ik wilde dat hij die zou missen, maar omdat hij het wachten had omarmd en had omgevormd tot iets beters. Ik hoop dat de foto’s de mooiste zijn die hij ooit heeft geschoten.
Reactie plaatsen
Reacties